ASC verdedigt in slotwedstrijd seizoen de vierde plaats succesvol met winst in Arnhem

(door Dinard van der Laan)

In de laatste wedstrijd van het seizoen speelden we een uitwedstrijd in Arnhem om de vierde plaats veilig te stellen. Onze tegenstanders ASV3 uit Arnhem stonden namelijk vijfde en zouden ons passeren als we de onderlinge wedstrijd zouden verliezen.

Het eerste resultaat kwam van Paul met zwart op bord vier. Na de opening kwam hij vrij snel remise overeen in een stelling die er inderdaad naar uitzag in evenwicht te zijn. Een paar uur later speelde ook Eric met wit op bord 3 remise. Eric leek me na de opening iets beter te staan met ruimtevoordeel op de damevleugel. Toen op een gegeven moment er tactische verwikkelingen ontstonden die er oppervlakkig gezien gunstig voor Eric uitzagen dacht ik dat hij zou gaan winnen. Toen de rook was opgetrokken was er een eindspel bereikt waarin Eric een pion voor stond. Daar stond tegenover dat hij dubbelpionnen op de c-lijn had, maar aan de andere kant waren dit ook weer vrijpionnen. Toen deze vrije dubbelpionnen door de koning van de tegenstander geblokkeerd werden, bleek het daarna lastig om nog verder te komen.

Ondertussen kwamen behalve remises ook volle winstpunten voor ons binnen. De eerste winst werd behaald door Wouter Hennink met wit op bord 5 in een scherpe partij. Wouter had een gambiet gespeeld wat zijn tegenstander zonder aarzelen had geaccepteerd. Zijn tegenstander incasseerde niet veel later nog meer materiaal, waarna Wouter met 9. Pxf7 een thematisch uitziend stukoffer bracht wat als compensatie een grote ontwikkelingsvoorsprong en bovendien onveilige koning voor zijn tegenstander gaf. Voor zover ik nu met een database bij de hand uit eerdere partijen met deze variant kan afleiden heeft wit na 10.Dxc2 voldoende compensatie voor het stuk met goede kansen op meer dan dat. Met het door Wouter gespeelde 10.De2 vond ik slechts 1 theoretisch niet erg relevant uitziende partij in een database, maar 10.De2 geeft in ieder geval volgens de computer ook voldoende compensatie voor het stuk. Een belangrijk voordeel van 10.De2 was bovendien dat zwart nu blijkbaar ook uit zijn theorie was en lang ging nadenken. Dat lang nadenken in die stelling is te begrijpen want zwart moet nauwkeurig verdedigen om een stelling te bereiken die mij zeer onduidelijk lijkt en nog steeds lastig te spelen voor zwart. De computer beoordeelt deze stelling echter als gelijk. Bij optimaal spel ziet het ding wellicht in de toekomst ergens een zetherhaling ontstaan. In de partij speelde zwart op de 11e zet niet het min of meer geforceerde 11…b5!, maar maakte met 11…Lb4? meteen al de beslissende fout. Wouter profiteerde door zijn geofferde stuk terug te winnen met behoud van ellende voor zwart. In plaats van een nogal hopeloze stelling te gaan verdedigen, koos zijn tegenstander er daarna voor toch weer materiaal te pakken waarna Wouter een geforceerde matvariant op het bord kon brengen. Voor het zover was gaf zijn tegenstander zo rond de 20e zet op.

 

Na het spektakel bij Wouter kwam de tweede winstpartij voor ASC van Dinard met wit op bord 1. Ook in deze partij werd door beide spelers de opening scherp gespeeld en al na de 6e zet van wit stond een stelling op het bord die in de database die ik nu raadpleeg maar twee keer eerder is voorgekomen. Dit bleek achteraf al het belangrijkste moment in de partij te zijn. Zwart was blijkens een lange denktijd in ieder geval uit zijn theorie en stond voor een moeilijk dilemma. De eerste optie was het negeren van de witte dreiging om schaak op h5 te geven met de normale ontwikkelingszet 6…Lc5, maar dan zou na het schaak de zwarte koning naar f8 moeten. De tweede optie bestond uit een aantal anti-ontwikkelingszetten zetten als 6…h5, 6…Tg8 of 6…Pe7 als anticipatie op het dreigende schaak van wit. Overigens maken ook de beoordelingen van de computer in deze stelling zonder diepere analyse niet duidelijk wat zwart het beste kan spelen. In de twee database partijen werd gekozen voor 6…h5 en 6…Pe7, maar na lang nadenken nadenken koos zwart voor de andere verdediging zet 6…Tg8 wat 1 van de zetten is die de computer overweegt. Na wat diepere analyse van de stelling lijkt 6…Lc5 met snelle ontwikkeling in combinatie met een goed centrum zwart uiteindelijk goede compensatie voor de positie van zijn koning op f8 te geven. Wellicht kan ik met wit daar beter toch niet op ingaan als ik deze zeldzame variant ooit nog eens op het bord zou krijgen. Na de partijvoortzetting kreeg ik met wit duidelijk voordeel wat al na 11 zetten resulteerde in kwaliteitswinst nadat de dames waren geruild. Zwart had toen nog een vrije centrumpion wat eventueel enige compensatie voor de kwaliteit had kunnen geven indien deze pion gehandhaafd had kunnen worden. Echter in het middenspel stond zwarts overgebleven toren voorlopig nog passief op a8, waarvan in de tussentijd goed werd geprofiteerd. Enkele lichte stukken werden afgeruild waarna de zwarte vrijpion niet meer was te verdedigen door de twee lichte stukken die zwart nog in de buurt van het centrum had. Daarna was het een eenvoudige technische winst. Toen mijn       resterende stukken allemaal actief stonden en bovendien een vrijpion op de koningsvleugel was gecreëerd, won een kleine combinatie nog meer materiaal waarna zwart opgaf.

 

De laatste en meest zwaarbevochten winstpartij voor ASC werd behaald door Wouter Dambrink met zwart op bord 6. Ook dit was een scherpe en interessante partij geweest. Zijn tegenstander had in de opening een pion geofferd, maar het leek erop dat Wouter zijn verst opgeschoven pion op c4 zou moeten teruggeven met ongeveer gelijke stelling. Wouter besloot echter zeer ambitieus zijn pion op c4 te verdedigen door b7-b5 te spelen en zo een mooie pionketen op de damevleugel te handhaven welke op de lange termijn een doorslaggevend overgewicht op de damevleugel zou kunnen geven. Een “nadeeltje” op de korte termijn was echter dat wit nu met zijn dame Wouters toren op a8 zou kunnen ophalen, maar dan zou wits dame op a8 weer ingesloten worden. In onze kroeganalyse laat op de avond leek het er toch op dat wit dit had moeten doen. Als wit het dan een beetje handig met de breekzet a4 had gespeeld dan zou hij waarschijnlijk twee torens en een stuk voor de dame krijgen. Voor de materiele achterstand zou zwart dan wellicht weer compensatie krijgen doordat de witte koning in het centrum zou moeten blijven en daardoor aan schaakjes van de zwarte dame blootgesteld zou worden, maar op meer dan remise had Wouter dan normaal gesproken niet mogen hopen. In de partij koos wit ervoor niet zijn dame te laten insluiten en in plaats daarvan met zijn dame een pion op de koningsvleugel te veroveren. Wouter kon in de tussentijd zijn damevleugel ontwikkelen en daarna dame ruil afdwingen. Materieel stond het toen weer gelijk, maar Wouter had nog wel zijn mooie pionnenstructuur op de damevleugel intact. Op de open e-lijn werd 1 toren geruild, maar Wouter maakte een goede beslissing om op winst te spelen door de open e-lijn voorlopig aan de overgebleven toren van zijn tegenstander te laten zodat Wouter nog een toren op het bord hield. De a-pion van zijn tegenstander was namelijk kwetsbaar waarna zijn tegenstander een positionele fout maakte door deze te ruilen waardoor de a-lijn open kwam waarover Wouter toen met zijn toren de witte stelling kon binnenvallen. In combinatie met andere positionele voordeeltjes die Wouter al had besliste dat daarna vrij snel de partij.

 

Dit was ook meteen het beslissende punt in de wedstrijd want ondertussen had Clement met zwart op bord 2 zijn partij de remisehaven weten binnen te loodsen. Hij kreeg vanuit de opening een typische stelling met een geisoleerde d-pion van zijn tegenstander. Clement wist met omzichtig manoeuvreren enkele lichte stukken te ruilen wat in ieder geval in theorie voordelig is als je tegen een isolani speelt. Clement moest echter wel wat haast gaan maken om de tijdcontrole te halen en in die fase speelde hij begrijpelijk iets minder nauwkeurig. Zijn tegenstander wist daarvan te profiteren door zijn centrum op te geven in ruil voor vernietiging van Clements damevleugel waarbij wit zelf 1 pion over hield op de damevleugel. Het is de vraag of wit het in de tijdnoodfase ergens  nog beter had kunnen spelen en bijvoorbeeld twee pionnen op de damevleugel had kunnen overhouden. Na de tijdnoodfase had Clement als compensatie voor de vrijpion van zijn tegenstander op de damevleugel in ieder geval een meerderheid op de koningsvleugel overgehouden en wist hij het eindspel toch vrij eenvoudig remise te maken.

Ondertussen stonden we met de drie remises en drie winstpartijen dus 4,5-1,5 voor maar daarmee was voor ons in deze wedstrijd de koek op want na lange strijd gingen de laatste twee partijen op borden 7 en 8 verloren. Jeroen was blij dat hij na een aantal jaar alleen voor het tweede te zijn uitgekomen weer eens mocht invallen in het eerste. Met wit op bord 7 leek hij mooi uit de opening te gaan komen, maar naar mijn idee opende hij nogal haastig de e-lijn op een moment dat zijn tegenstander daar meer aan had dan Jeroen. Daarna werd het lastig en zoals hij zelf achteraf aangaf was in het eindspel zijn pionzet g4 om het zwarte paard van f5 af te houden ook minder handig. Er ontstond nu namelijk een gat op f4 in Jeroens stelling waar de zwarte stukken dankbaar gebruik van konden maken. Bovendien kreeg Jeroen in het eindspel met zijn zwakke witveldige loper op meer donkere velden dan alleen f4 problemen. Niet veel later was de basis van Jeroens pionketen en dus belangrijke pion op d4 dan ook niet meer voldoende te verdedigen. Daarna vind ik dat Jeroen nog lang weerstand wist te bieden tot ongeveer de tachtigste zet wat zijn tegenstander allemaal nog veel bedenktijd kostte. Uiteindelijk hield zijn tegenstander net voldoende tijd over om de partij uit te schuiven.

Tenslotte had Sander met zwart op bod 8 misschien niet in aantal zetten, maar in ieder geval wel qua tijd een nog langere partij dan Jeroen. Zijn tegenstander had na de opening middels een pionoffer een furieuze aanval op de halfopen h-lijn opgezet, maar omdat Sander verder behalve de pion op h7 zijn overige pionnen allemaal had opgespeeld kon hij h7 vrij koeltjes dekken met zetten als Ta8-a7. De tegenstander moest van plan veranderen en een eindspel ingaan waarin wit kon bogen op actievere stukken en veel ruimte in het centrum, terwijl Sander een pionnen overschot op zowel de damevleugel als de koningsvleugel had. Alle drie de resultaten leken lange tijd mogelijk in deze moeilijk te beoordelen partij. In het dubbele toreneindspel was het denk ik nu ongunstig voor Sander dat de zevende rij zo open was want daardoor bleef hij problemen met de veiligheid van zijn koning houden. Verder hadden beide partijen vrijpionnen waarvan Sander er de meeste had. Belangrijker bij wederzijdse vrijpionnen is echter meestal welke vrijpion het snelste vooruit komt en na bijna de volle 6 uur gespeeld te hebben bleek dat helaas een vrijpion van zijn tegenstander te zijn.

Uiteindelijk dus 4,5-3,5 winst voor ons en een verdiende vierde plaats in de eindstand van de competitie. Dit is ook de plaats die op basis van gemiddelde teamratings op voorhand verwacht kon worden. Debutant Sander wist met 6 uit 9 een mooie score neer te zetten, maar onze topscorer dit seizoen is Clement met een prima 6,5 uit 9 op hoge borden!

Reacties zijn gesloten.